9 doorlopend over een schrijfmachine kon beschikken. De aankoop ervan werd een onderdeel van het inrichten van het eigen kantoor in de Lemméstraat. Van de Reijt heeft zelfs achterhaald dat het om een Smith Premier gaat en dat De Ridder er op 17 april zijn eerste brieven mee tikte. 31 Indien het kaasverhaal na 17 april 1931 zou geschreven zijn, zouden we niet over de integrale handgeschreven werktekst beschikken, maar, zoals voor Tsjip, over enkele losse fragmenten. Toch is Elsschot na 17 april nog even blijven vasthouden aan het met de hand schrijven, want de inrichting van Laarmans kantoor (VIII) heeft hij kennelijk nog na 17 april 1931 geschreven. Ook het hoofdstuk over de aanstelling van de agenten (XIV) is mogelijk een inlassing van latere datum. 4. Elsschot heeft Forum gelezen met het oog op de mogelijkheden en de moeilijkheden die door dat tijdschrift voor zijn literaire carrière konden ontstaan. De lectuur ervan liet niet alleen sporen na in wat hij nadien schreef, maar verleidde hem ook tot het verzinnen van het verhaal over het razendsnelle ontstaan van Kaas. Het citaat van Buffon waarmee hij zijn Inleiding begint en de optimale tijd waarin een meesterwerk dient geschreven te worden, vond hij in het julinummer van Forum, eerste jaargang (1932). Wie hem dat ter hand heeft gesteld, weten we niet. Hoogst waarschijnlijk Jan van Nijlen die er met de hulp van Ary Delen voor zorgde dat Elsschots Verzen van vroeger in het daaropvolgende november- en januarinummer van Forum zouden verschijnen. Niet eerder dan op 3 mei 1933 neemt Elsschot een abonnement op Forum. 32 Dat is twee maanden na 2 maart, de dag dat hij het kaasverhaal voorlas. Het heeft er alle schijn van dat hij gewacht heeft tot hij zeker was dat zijn verhaal in Forum zou worden gepubliceerd. Pas eind april had Maurice Roelants, de derde redacteur, zijn goedkeuring eraan verleend. 33 Dat betekent echter niet dat hij pas in mei 1933 een lezer van Forum zou zijn geworden. Dat blijkt uit een brief die hij acht dagen na de voorlezing naar Ter Braak verstuurde. Die had hem gevraagd hoe hij zijn roman Hampton Court (1931) beoordeelde. De Ridder moest hem het antwoord schuldig blijven. Hij moest zelfs bekennen dat hij van hem niets gelezen had, behalve wat ik las in t Forumnummer. 34 Het is jammer dat de brief van Ter Braak verloren is gegaan. Misschien verwees t Forumnummer naar een welbepaald nummer dat Ter Braak ter sprake had gebracht. Geenszins mag daaruit worden afgeleid dat Elsschot slechts dat ene nummer zou gelezen hebben. Aannemelijker is dat, toen hij in september waarschijnlijk voor het eerst - de naam van het nieuwe tijdschrift Forum door Jan van Nijlen of Ary Delen hoorde uitspreken, hij de acht of negen al bestaande nummers ter inzage heeft gekregen en ze alle acht of negen heeft geraadpleegd. Zonder enige twijfel heeft hij het allereerste nummer gelezen. Daarin stellen de drie redacteuren in het Ter Inleiding hun programma voor en Menno ter Braak publiceert daarin de eerste aflevering van zijn Démasqué der Schoonheid (pagina s 25 tot en met 41). Als Elsschot onmiddellijk na de voorlezing verzocht wordt de gedichten van Greshoff te beoordelen, ontpopt hij zich dan ook als een echte Forumiaan. Hij berijdt zowat al 31 VvdR (2011) WEB, WEK, Gedateerd op 10 maart 1933, WEB,
15 Hierbij moet geconstateerd worden dat alle recensenten, tekstinterpretatoren, literatuurwetenschappers en biografen sinds Jan Greshoff en Ter Braak aan kaas en/of Kaas een heel andere interpretatie hebben gegeven. Recentelijk noemde Vic van de Reijt Kaas nog het boek van het onverwerkt verdriet na het overlijden van zijn moeder Adela (...) en van de tot mislukken gedoemde onderneming van Frans Laarmans. 62 Alleen Ida De Ridder - aan de hand van haarherinneringen - bracht kaas met literatuur in verband. Zij noemt Kaas de concretisering of symbolisering van de ontnuchtering na het verschijnen van Lijmen in boekvorm, 63 maar die herinneringen gaan terug op Zij was toen zes jaar en behalve Fine wist toen niemand in het gezin dat de vader Willem Elsschot was. 64 Maar dat Elsschot in 1924 ontgoocheld zou geweest zijn is geen absurde veronderstelling. Maar die ontgoocheling ook veronderstellen wanneer hij in 1933 Kaas voltooit, is minder aannemelijk. Op het ogenblik dat Elsschot de drie namen aan het kaasverhaal toevoegt - in februari 1933, volgens zijn zeggen na de 15 e - waren Menno ter Braak en Jan Greshoff nog geen maand eerder naar Antwerpen gekomen, speciaal om hem te ontmoeten. Jan Greshoff had over hem een enthousiast radiopraatje gehouden en had dat ook in het septembernummer van Groot Nederland (1932) gepubliceerd. In Forum verschenen tien van Elsschots vroegere en nooit eerder gepubliceerde gedichten - onder meer het beroemde gedicht Het huwelijk. In datzelfde jaar in mei 1932 had Uitgeverij Wereldbibliotheek van Lijmen in een oplage van 2900 exemplaren een tweede druk op de markt gebracht. Maar zelfs van de eerste druk (1924) van de Antwerpse uitgeverij L.J. Janssens met een oplage van 1200 exemplaren waren er in 1930 slechts achttien onverkocht gebleven. 65 Uiteraard waren de stijgende belangstelling vanuit Nederland en de verkoop van zijn laatste roman niet te vergelijken met de successen van Platen en Rodenbach, maar dat hij zichzelf in februari 1933 (op 7 mei zou hij 51 zijn) nog projecteert in een totaal gesjeesde kaashandelaar die naar de vijftig loopt (34), en zonder perspectieven naar zijn klerkenbestaan terugkeert, reflecteert veeleer een vroegere periode, de periode dat hij dacht ermee te stoppen. Hij had toen wat anders aan zijn hoofd. Ook De Ridders eigen interpretatie van kaas - verwoord in een schoolopstel dat hij in de jaren 50 voor zijn kleinzoon Fons De Ridder schrijft 66 en herhaald in verschillende interviews 67 - is totaal onbetrouwbaar. Daarin beweert hij dat Elsschot, die zelf nooit kaas heeft verkocht, maar heel zijn leven in publiciteit (heeft) gedaan, kaas heeft genomen om zijn wrok, zijn bittere haat tegenover die publiciteit uit te drukken. Die bewering strookt niet helemaal met de biografische werkelijkheid. De Ridder was in tegenstelling tot Laarmans geen gesjeesde zakenman en bleef, ondanks zijn welstand en hoge leeftijd - zelfs toen de symptomen van zijn fatale ziekte voor iedereen waarneembaar waren, - in de publiciteit actief. 68 Anderzijds spreekt hij daarmee ook zijn in het kaasverhaal ingevlochten charade tegen. Dat hij in de jaren 50 verzweeg wat hij in februari 1933 nog hoogst belangrijk vond, heeft waarschijnlijk te maken met het met de jaren gegroeide inzicht dat hij zich diende neer te 62 VvdR (2011), IDR, IDR, VvdR (2011), Een kopie ervan wordt te Antwerpen in het Letterenhuis bewaard. 67 JvH, VvdR (2011),
Willem Elsschot Kaas Epub Download 55
2ff7e9595c
Comments